Perspectief 9

De toegang. Een poort zo ruim dat hij bedoeld lijkt voor iets groters dan de mens. De doorgang voor een tijdperk of een kleine god. Maar wij zijn het die kort en sterfelijk over deze keien schommelen. Aan de andere kant van de poort schijnt straks dezelfde zon, valt dezelfde regen. En toch. We zijn ergens doorheen gegaan dus iets zal er veranderd zijn. Valt het licht op de binnenplaats niet net wat rechter uit de hemel? Hangt er niet een zweem van verlossing in de lucht?
Sinds we uit de wereld vielen zoeken we sluiproutes naar de eeuwigheid. Een versierde doorgang die ons wegvoert van het doodgewone leven.
Vaag is er de herinnering aan een verleden zonder poorten, waarin alles heel direct en heilig tot ons kwam. Een grote bezieling waarin we ons verweven wisten met wat ons omringde. Geen deuren, geen muren om domeinen waar geëerd wordt wat geëerd moet. De herinnering aan hoe het leven geëerd werd door het simpelweg te leven. Een kwestie van aandacht, van aanwezig zijn, van het samenvallen met de tijd.
Maar dat was ooit, nu dwalen we verlangend van deur naar deur. Stappen van het ene in het andere moment en ergens in de overgang is daar soms even, heel even, dat oude weten. De poort is geen doorgang naar iets groters maar een dak boven hier en nu.
© Marjolijn van Heemstra
Een begeleidend boekje gratis te verkrijgen in het onthaal van de Abdij bundelt duidende en poëtische teksten van auteur Marjolijn van Heemstra.