Onze prior schreef een doctoraat

Op 2 september stond een niet alledaagse doctoraatsstudent in de Promotiezaal van de KU Leuven. Jozef (Jef) Van Osta, prior in de Abdij van Park, verdedigde er zijn proefschrift rond de orgelbouwgeschiedenis in de abdij van Averbode. 570 bladzijden dik. “Het zet me alleen maar aan tot bescheidenheid.”

Prior Jozef van Osta

‘De orgelgeschiedenis van de premonstratenzerabdij van Averbode: zes eeuwen orgelbouwkunst in Brabant’. Dat doctoraat diende pater Jef begin september te verdedigen voor een jury van experts. Onze prior, intussen 59, was nochtans “hoegenaamd niet van plan” om nog een doctoraat te schrijven.

“Ik was al doctor in de theologie”, opent Van Osta. “Dat doctoraat dateert van meer dan twintig jaar geleden. Ik verdedigde het in 1998, negen jaar na mijn priesterwijding. En toen zei ik al dat een doctoraat quid hoc ad aeternitatem is: wat betekent dat alles vergeleken met de eeuwigheid?” lacht hij.

Met dank aan Alamire

Het idee rijpte in 2013, na een bezoek aan het ‘Huis van de Polyfonie’ van de Alamire Foundation. “Wat zij hier doen om middeleeuwse muziek te ontsluiten, is prachtig. Dat fascineert me, evenzeer als de orgelkunst. In mijn vrije tijd deed ik dan ook onderzoek naar de orgelbouwgeschiedenis van de abdij van Averbode, onze moederabdij.”

Pater Jef ontmoette professor David Burn uit Oxford, die musicologie doceert aan de KU Leuven. “Ik liet hem de resultaten van mijn ‘hobby’ zien. ‘But Jef’, zei hij, ‘you’ve got a doctorate here!’ Ik schudde van nee, want ik heb genoeg ander werk. Maar ik heb me toch laten overtuigen”, vertelt Van Osta.

Waarom hij alsnog de academische toer opging? “Ik bezat een verhandeling van Jozef Kreps, over de evolutie van het orgel in de abdij van Tongerlo. De eerste samenstelling van een orgel die Kreps vond, dateerde van het einde van de 17de eeuw. Over voorgaande eeuwen zette hij in voetnoot summiere verwijzingen naar de abdij van Averbode. Dat wekte mijn nieuwsgierigheid… en zo begon mijn werk als detective”, grijnst Van Osta.

In het archief gedoken

“Ik ben in het abdijarchief gedoken, én in zo veel mogelijk literatuur”, vervolgt hij. “Zo heb ik geprobeerd een alomvattende synthese te schrijven over de orgelbouwgeschiedenis van Averbode, vanaf het begin van de 15de eeuw tot en met vandaag.”

Ik heb geprobeerd een alomvattende synthese te schrijven over de orgelbouwgeschiedenis van Averbode
Jozef Van Osta
Het orgel van Robustelly, uit 1770.

Pater Jef trof in het archief contracten en brieven aan die slechts gedeeltelijk of nog niet onderzocht werden. “Sommige stukken waren moeilijk te ontcijferen. Zo schreef de beroemde Luikse orgelbouwer Guillaume Robustelly zijn brieven in erbarmelijk Frans – de brave man was Duitstalig. Hij was evenwel een klasbak: zijn meesterwerk bouwde hij in 1770 voor de abdij van Averbode”, weet Van Osta.

Bij sommige teksten ontbrak ook elke context. “Dan was het zaak te zoeken naar de plaats van de abdij van Averbode in die specifieke ontwikkelingsgeschiedenis. Averbode speelde op bepaalde vlakken een pioniersrol, zowel qua instrumenten als in het gebruik van terminologie. Onder meer ‘Een trompet in volle bekerlengte’ werd voor het eerst in de archiefteksten van Averbode vermeld”, lacht hij.

Restaureren?

Het kerkorgel in Averbode, gemaakt door de Brusselse orgelbouwer Hippolyte Loret, is vandaag niet meer in gebruik wegens verregaande slijtage. “Het is nochtans een prachtig, romantisch orgel. Het was toen, in 1858, het grootste orgel van België! Op zo’n oud instrument klinkt muziek uit de negentiende eeuw echt mooi. Dat is zoals met onze historische Vredesbeiaard in ongelijkzwevende stemming: daarop klinkt de oudste beiaardmuziek het mooist.”

Ook het romantische Merklin-orgel in de abdijkerk van Park is niet langer bespeelbaar. “Men zou het moeten restaureren. Orgels zijn, net als kerktorens en klokken, belangrijk cultureel erfgoed. Wij waren voorlopers qua orgelbouw, clavecimbelbouwers, klokkengietkunst, polyfonische muziek... De Zuidelijke Nederlanden hebben Frankrijk, Italië en Spanje geïnspireerd: iets om fier over te zijn!”

Je beseft dat je heel veel weet over een klein segment, maar er is nog veel meer dat je niet weet
Jozef Van Osta
Het orgel van Loret, dat zich nog steeds in de abdijkerk van Averbode bevindt.

“Allemaal relatief”

Het proefschrift bracht wel veel stress met zich mee. “Ik vergelijk het met een lange zwangerschap. En daarna volgt wat men noemt een postdoctorale depressie,” zucht Van Osta, “in die zin dat je beseft dat je heel veel weet over klein segment, maar er is nog veel meer dat je niet weet. Dat zet alleen maar aan tot bescheidenheid”, stelt hij.

Het proefschrift van pater Jef verschijnt ook in boekvorm.
Iets fout of onduidelijk op deze pagina? Meld het ons.